In de biografie van Moody noemden we al Johannes de Heer. Een man die veel betekent heeft en nog steeds betekent voor Evangelisch Nederland. Hij was degeen die, als een roepende in de woestijn, al lang voor het ontstaan van Israël op basis van de Bijbelse profetie Israël weer een plaats gaf en verwachtte dat Israël hersteld zou worden.
De naam van Johannes de Heer (1866-1961) is onlosmakelijk verbonden aan het Zoeklicht, de vereniging die hij in 1919 oprichtte. Johannes groeide op in een hervormd milieu, maar nam daar als jongen afstand van. Hij kwam terecht bij de Zevende-dags Adventisten maar brak daarmee vanwege de visie op de sabbat. De Heer raakte betrokken bij interkerkelijke opwekkings-samenkomsten van de Nederlandse Tentzending. Na de Eerste Wereldoorlog sloeg hij evenwel pas goed zijn vleugels uit met zijn Maranatha-booschap, waarin het verlangen naar de wederkomst sterk doorklonk. Inmiddels was hij al bekend geworden door zijn zangbundel, waarvan in 1905 de eerste editie verscheen. Tot 1959 hield Johannes de Heer door het hele land toespraken. Daarnaast schreef hij talloze boeken, brochures en artikelen in ”Het Zoeklicht”. Zijn bekendste boek is wel ”Het duizendjarig vrederijk”. (Reformatorisch Dagblad)
De Heer overleed in 1961. Hij was regelmatig te beluisteren geweest bij de NCRV radio, de omroep waarvan hij één van de oprichters was, had veel boeken geschreven en was uiteraard “beroemd” geworden vanwege zijn “Liedbundel”. Deze liedbundel is nog steeds beschikbaar en wordt ook regelmatig bijgewerkt.
In een online magazine lezen we over de bundel: “het werd een hit in kerkelijk Nederland. De liederen waren begrijpelijk van tekst en aanstekelijk qua melodie destijds. Kwam daar maar eens om in een gemiddelde kerk toen”. Niet alleen waren de liederen aanstekelijk een begrijpelijk, ze waren sterk evangeliserend en veel Bijbelse waarden werden zo op eenvoudige en goed te herinneren manier overgebracht (een aanstekelijk lied onthoud je makkelijker dan een Bijbeltekst!), van generatie op generatie. Dát was (en is) de echte kracht van de liederenbundel.
Er was veel kritiek op zijn bundel van theologen en taalkundigen. De kritiek op zijn bundel pareerde Johannes de Heer met de woorden:
“Gods kudde bestaat niet uit giraffen, maar uit schapen die Zijn hand wil weiden. U hangt de korf met voedsel zó hoog dat een eenvoudig schaap er onmogelijk bij kan”.
In 1906 was de Heer betrokken bij de oprichting van de “Nederlandse Tentzending”. In datzelfde jaar wordt in Apeldoorn een tent met een capaciteit van 2000 zitplaatsen in gebruik genomen. Bij deze ingebruikname was zelfs Koningin Wilhelmina aanwezig.
Zijn werk met onder andere de tentzending is de aanleiding voor veel mensen geweest hun leven aan de Here Jezus te geven. Na de éérste Wereld Oorlog verandert het werk van de Heer -of: ontwikkeld zich verder-, hij gaat zich meer richtten op het onderzoek van de Bijbelse profetie. Dit onderzoek, onder andere via boeken en het blad Het Zoeklicht gepubliceerd, heeft veel mensen een beter zicht op de profetieën gegeven. Het blad het Zoeklicht, dat nog steeds bestaat, was sterk gericht op de wederkomst van Jezus: de zogenaamde “Maranatha” (d.i. “Kom Heer Jezus”) boodschap. In de Evangelisatie-samenkomsten waar hij tot op hoge leeftijd sprak legde hij altijd de nadruk op bekering en de spoedige komst van de Here Jezus.
Johannes De Heer was theologisch verwant aan het Methodisme, een stroming welke als belangrijkste kenmerken heeft dat zij alleen de Bijbel erkent als bron voor het geloof en als norm, persoonlijke bekering en beleving van het geloof en sterke sociale bewogenheid. Ondanks zijn opvattingen -die niet door iedereen in zijn kerk gedeeld werden, integendeel!- bleef Johannes de Heer zelf lid van de Hervormde Kerk. Dat dit mogelijk was is met name gelegen in het feit dat de Hervormde Kerk een pluriforme kerk was, waarin diverse stromingen en meningen gedoogd en geaccepteerd worden, denk bijvoorbeeld aan de vrijzinnige stromingen en de “Gereformeerde Bond”. Ook was hij niet van zins een eigen kerkgenootschap op te richten.
Verguisd door theologen en dichters, was het de Synode van de Hervormde Kerk, die hem ter gelegenheid van zijn negentigste verjaardag een gelukwens zond en hem vooral dankte voor zijn “getuigenis aangaande de Wederkomst van Christus en de bereidheid om met blijdschap zijn toekomst tegemoet te gaan”. Naar het oordeel van de Synode had Johannes de Heer meegewerkt aan “een nieuw verstaan van de bijbelse boodschap”. (Dood in Nederland)
Op de grafsteen van Johannes de Heer staat de bekende regel van een lied uit zijn bundel: “Veilig in Jezus’ armen”.